woensdag 25 mei 2011

Grijs

Datzelaar kijkt om zich heen. Diep van binnen vervloekt hij Twan. 'Leuk, echt iets voor jou', had Twan gezegd. 'Even een traininkje geven. Beetje marketing. Beetje Kotler, beetje Porter, beetje Treacy en Wiersema. Eitje. Snel verdiend'. Het leek hem wel wat. Hij is er wel goed in.

Maar nu hij er staat valt het tegen. Vies tegen zelfs. Vermoeide hoofden. Alles is hier grijs. Het lokaaltje. De koffie. De deelnemers. De meesten weten zich geen raad meer. In deze neergaande markt. Ooit begonnen als zelfstandige. Lekker makkelijk en geen gezeur. Werk was er zat. Goedbetaald ook. Ze zijn cracks in hun vak. De top. En wie heeft er nou een baas nodig als je het zelf kunt regelen. Maar ze komen er inmiddels achter dat dat toch wel tegenvalt. Dat werk regelen óók werk is. Dat moet je liggen. Moet je leuk vinden. Moet je kunnen.

Ze kijken al de hele ochtend hoopvol naar hem op. Alsof hij iets anders gaat vertellen dan de realiteit. Ze willen horen dat er wél werk is. Dat het wél voor het oprapen ligt. Dat hun klanten wél op hen wachten. Met open armen.

Gelukkig staat hij er niet alleen. Flip is ook mee. De eeuwige optimist. Vond het wel lachen. Even iets anders dan relatiebeheer. Als de pauze om is fluistert Flip hem toe: 'Erg hè, Datzelaar. Maar weet je, zolang zij nog bestaan hebben wij wel een toekomst'.  Hij klapt in zijn handen. 'Kom, heren, we gaan verder'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!