maandag 12 september 2011

Vakdiscussie

Als Datzelaar het folie van het tijdschrift haalt, valt er een pamflet uit. Groen. Een uitnodiging voor een 'vakdiscussie'. Datzelaar beschouwt het vak allang niet meer als zijn vak, al is hij nog steeds lid van het vakblad. Te lui om op te zeggen. Of misschien is het toch soms interessant. De appeltjesgroene folder trekt zijn aandacht. 'De veranderende rol van de vakman', schreeuwt de folder hem toe in neonroze letters. Datzelaar grinnikt. Nog steeds dus.

Hij denkt terug naar zijn studententijd. Twintig jaar terug. De veranderende rol van de vakman was een hot item. Verhitte debatten. Honderden, misschien wel duizenden meningen. Zonder eindconclusie. En ondertussen ging alles gewoon door. Ook de discussie over de veranderende rol van de vakman. Vroeger had hij er ook een mening over. Inmiddels niet meer. Tegenwoordig kijkt Datzelaar liever toe. Niet uit luiheid of desinteresse, maar gewoon, omdat hij dat liever doet. En het ook niet weet. En het nut niet zo ziet van deelnemen aan een discussie zonder eind.

Op een of andere manier beseft Datzelaar ineens dat eigenlijk het hele leven zo is. Het weekend stond in het teken van 9/11. Twee wolkenkrabbers, neergehaald door boze mensen met een andere mening. Onvergeeflijk, denkt Datzelaar, maar toch. Het is misschien onvergeeflijk, maar ook onbegrijpelijk?

Hoewel hij weet dat dat niet kan probeert hij zich te verplaatsen in de daders. Met een andere opvoeding. Een andere cultuur. Een ander perspectief. Een uitzichtloos perspectief, misschien wel.Gevormd door armoe. Of religie. Of allebei. De mening over het Westen, dat niets brengt behalve oorlog. Armoe. Geweld. Hoe mensen tot zo'n daad kunnen komen. Hij denkt dat hij het zou kunnen begrijpen. Veroordeelt de daad, maar niet het perspectief.

Datzelaar besluit zich vandaag maar stil te houden. Omdat hij er geen mening over heeft. Er geen mening over kan hebben. Omdat hij nooit het volledige overzicht zal hebben. Ineens realiseert hij zich hoeveel rust dat brengt. Geen mening hebben.

Dat zouden meer mensen moeten doen, bedenkt Datzelaar, terwijl hij een kop koffie inschenkt. Dan stonden die torens misschien nog overeind.