Maar ja, denkt Datzelaar, die zíjn tenminste al kunstenaar. Hij heeft nog niets zinnigs opgeschreven. Het telefoontje van Daphne was fijn. Even praten met iemand. Net nu. Hij vertelde over het schriftje van mama. Ze vroeg of hij ook schreef. Datzelaar zei nee, maar het leek hem wel een goed plan. Als mama zo mooi kon schrijven kan hij dat toch ook? Kwestie van DNA, lijkt Datzelaar.
Maar hoe dan ook, het wil niet zo lukken. Hij wil teveel in één keer, lijkt het wel. Of hij weet wat hij wil, maar krijgt het niet op papier. Of andere gedachten verdringen zijn eerste ingeving. Uiteindelijk besluit hij om er maar mee te stoppen. Schrijven is niet voor hem weggelegd. Vandaag niet.
Datzelaar zet koffie en kijkt uit het raam. Zijn vingers spelen met de pen, maar hij merkt het niet. Ziet niets. Zijn hoofd is ergens anders. Bij mama. Bij Daphne. Als Datzelaar een slok wil nemen merkt hij dat zijn koffie koud is. Hij staat op om nog vers in te schenken. Dan valt zijn oog op het papier. Hij leest wat hij opgeschreven heeft. Onbewust.
'onbekende
ik hoor
of
zie
niets
en
niemand
wie
waar
wanneer
toch -
je bent
vertrouwd
altijd ergens
dichtbij
hier en nu
in mij '
Dat is in ieder geval iets, denkt Datzelaar. Hij neemt een slok koffie. Koud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor je reactie!