zaterdag 28 mei 2011

Sterfhuis

Daar zit ze dan. Nog kleiner dan ze al was. En ouder, veel ouder. Datzelaar schat haar inmiddels achter in de 80. Tante Ansje. Die eigenlijk geen tante van hem is, maar die iedereen in de buurt zo noemde. Tante Ansje woonde naast papa en mama. Datzelaar heeft in geen jaren aan haar gedacht. Maar toen hij in het schriftje over haar las, wilde hij haar zien. Nog één keer. Hij weet niet waarom. Misschien uit nieuwsgierigheid. Nostalgie. Of omdat hij hoopte een stukje van zichzelf van vroeger terug te vinden.

Maar dat gaat niet gebeuren. Niet vandaag. Voor hem zit een onbekende. In het lichaam van Tante Ansje. Om de paar minuten fluistert ze: 'Dag dokter, wat fijn dat u er bent!'. Afgewisseld met 'Het doet zo'n pijn, haal ze van me af!' Het is een onregelmatig patroon. Bijna onhoorbaar.

Twee infusen, één links en één rechts van haar. Een dwarsbalk met wat slangetjes. Alsof ze in de steigers staat voor renovatie. 'Sterfhuisconstructie', denkt Datzelaar onwillekeurig. Maar renovatie zit er niet meer in voor Tante Ansje. De slangetjes eindigen in haar neus en oren. Naast haar stoel staat een machine die om de paar seconden piept. Een cylinder bovenop maakt zuigende geluiden. Ze kwijlt.

In de kamer naast Tante Ansje ligt een andere patiënt ook nog-niet-dood te zijn. En daarnaast weer één. Lange, kille gangen. Een mortuarium voor ongestorvenen. Het ruikt er naar lysol. Behalve bij de toiletten. Daar stinkt het naar pies en poep.

Ze mogen niet doodgaan, kennelijk. Moeten blijven leven. Tegen wil en dank. Desnoods met geweld. Operaties. Medicijnen. Apparatuur. Maar voor wie dan, denkt Datzelaar. Niet voor henzelf. Zij zijn hier klaar. En ook niet voor hun nabestaanden. Die komen hier liever niet.

Datzelaar snapt het niet. Een maatschappij die geen moeite heeft met abortus. Kinderen die er niet mogen komen. Om allerlei redenen. Soms onterecht, soms terecht. Althans, begrijpelijk. Een maatschappij die de een het recht om te leven ontzegt. En de ander het recht om te sterven.

Datzelaars keel is droog. Zijn handpalmen nat. Hij rilt. Wil iets aardigs zeggen. Misschien is het wel de laatste keer dat iemand echt tegen haar praat. Dan buigt hij zich voorover en fluistert in haar oor: 'Vaarwel Tante Ansje. Rust zacht'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!