donderdag 26 mei 2011

Schriftje -2-

Elke avond leest Datzelaar in het schriftje. Het zet dingen wel in een ander perspectief, vindt hij. Misschien omdat hij nu ouder is. Net zo oud als mama, toen ze het schriftje vol schreef. Veel van de dingen die ze beschrijft weet hij niet meer. Andere dingen komen langzaam terug. En sommige dingen heeft hij niet zo bewust meegemaakt. Dat papa en mama vaak ruzie hadden, bijvoorbeeld. Dat wisten ze goed te verbergen. Of hij was met andere dingen bezig. Zichzelf. Ook toen al.

Waarom ze het schriftje heeft gekocht weet hij niet. Dat staat er niet in. Het was niet omdat ze ziek werd. Al ver voor die tijd begint het. Maar ook in die drie nare dagen heeft ze er toch nog in geschreven. Het eerste deel van het schriftje is een soort dagboek. Over haar oorlog. Met de wereld. Met zichzelf. De oorlog die Datzelaar ook met zichzelf voert. Iedereen misschien wel, denkt Datzelaar.

Maar op de laatste bladzijden sluit ze vrede. Datzelaar bladert er naartoe.

'Lieve Eus',

leest hij, voor de zoveelste keer,

'je bent nu nog jong, maar je zult merken, dat gaat te snel voorbij. Toch zul je dat pas achteraf beseffen. Misschien ben ik in jaren ook nog jong, Eus, met mijn veertig jaren. Maar ik voel me zo oud. Het is op en het zal niet lang meer duren of ik zal er niet meer zijn.

Te lang heb ik spijt gehad van alles wat ik nagelaten heb te doen toen ik jong was. Spijt over dromen die ik heb nagejaagd en doelen die ik niet bereikt heb. Ook jij zult dit meemaken, want je lijkt veel op mij. Je zegt niet veel, maar ik zie het soms aan hoe je kijkt. Aan die frons, die je soms hebt, en die ik ook heb, en mijn moeder, haar vader en zijn vader.

Maar het is niet nodig om spijt te hebben, lieve Eus. Niet van wat je doet en niet van wat je laat. Het loopt zoals het loopt, en dat is goed. Ook als ik weg ben zal ik er nog zijn. In jou, mijn jongen. En in je vader en alle anderen die mij liefhebben. Ik hoop, neen, ik weet dat je aan me zult denken, later.

Ik hou van je Eus. Met al mijn hart en ziel. En al mijn liefde zit ook in jou, Eus. Vergeet dat nimmer. Mama.'

Met betraande ogen legt Datzelaar het schriftje weg. Mama heeft gelijk, denkt hij. Zoals ze altijd gelijk had. Het is goed zo. En toch heeft hij van één ding spijt. Dat hij zesentwintig jaar gewacht heeft met het openen van de doos met haar spullen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!