zaterdag 18 juni 2011

Loempia

Ze lijkt hem erg aardig. Lief. Tevreden. Dat straalt ze uit. In haar karretje, in de kou. Datzelaar heeft net een loempia besteld. Ze nam de bestelling met een buiging in ontvangst. En de muntjes. Toen hij haar bedankte voor het wisselgeld boog ze opnieuw. Eerst dacht hij dat het nederigheid was. Daarna dacht hij aan dankbaarheid. Of hoffelijkheid. Maar inmiddels denkt hij dat ze het gewoon doet omdat ze het doet. Zij buigt niet voor iets. Of voor iemand. Ze buigt naar de wereld. Een stil moment in een zee van haast.

Hij realiseert zich ineens dat dat buiginkje zijn echte reden is om af en toe een loempia te eten. Hij vindt loempia's namelijk niet eens zo lekker. Datzelaar geniet elke keer weer. Haar bewegingen zijn sierlijk. Gracieus. Onopzettelijk laat ze de Nederlanders voor haar karretje er onbeholpen uitzien. Grof. Met onbehouwen gebaren. En flauwe 'sambal-bij'-grappen. Een koningin in een loempiakarretje. Onbewust verheven boven haar onderdanen. Die naar haar opkijken aan de andere kant van de toonbank.

Hij wil graag eens met haar praten, maar hoe open je zo'n gesprek? Iets over het weer? Typisch Hollands. Een gesprek beginnen met een lege zin en dan hopen dat de ander zijn ziel blootlegt. En dus zegt hij maar niets. Datzelaar lacht haar vriendelijk toe met neergeslagen ogen. Hij kopieert haar, weet hij.

Als Datzelaar de loempia aanpakt buigt hij ook. Maar niet naar haar. Hij buigt vóór haar. Vast grof en onbeholpen. Hij kan niet beter, maar doet het zo goed hij kan. Omdat het zo voelt. Omdat ze het verdient.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!