vrijdag 3 juni 2011

Buiten

Het is er wat sleets, maar de sfeer is prettig. Harmonieus. Tussen de plantjes staat een beeldje van de Boeddha. Onopvallend aanwezig. Ze zet een kopje koffie voor hem neer en gaat zitten. Haar man zit naast haar. Ze stralen allebei. Opvallend, vindt Datzelaar, gezien de reden van zijn bezoek.

Twan kent ze goed. Het zijn Aziatische mensen. Twan werkte voor ze, in zijn studententijd. Hij heeft gevraagd of Datzelaar eens met ze mee wil denken. Gewoon voor een ander perspectief. 'Lieve mensen', zei Twan. Niet direct wat Twan normaal zou zeggen, maar bij binnenkomst begrijpt Datzelaar onmiddellijk wat hij bedoelt.

Het winkeltje is klein. Zij voert het woord. Goed Nederlands, maar haar uitspraak is soms moeilijk te volgen. Ze hebben de winkel 20 jaar. Gekocht van hun spaargeld. En een leninkje. Het begon goed. Mooi pand en ze hebben heel hard gewerkt. Een naam opgebouwd.

Maar nu gaat het minder. De buurt moet opgewaardeerd, vindt 'men'. Wie dat dan ook is. Als ze hun verhaal aan hem vertellen wordt Datzelaar er verdrietig van. Een verhaal over schimmige deals tussen het grote geld en de politiek. Ego's die gestreeld moeten worden. Prestigeprojecten. En heel veel belastinggeld.

De kleine ondernemers in de buurt worden gemangeld. Sommige hebben geprocedeerd. Maar deze mensen niet. Dat willen ze niet. Hoeven geen schadevergoeding. Willen niets waar ze niet zelf voor gewerkt hebben. Hun enige wens is een kans om hun winkel voort te zetten. En die kans krijgen ze niet. Datzelaar vindt het oneerlijk. Hij gaat ze helpen, besluit hij ter plekke. Gratis.

Ze bedankt hem. Buigt. En zegt dan onverwacht, met een stralend gezicht: 'Weet u mijnheer, gelukkig komt dit allemaal van buiten op ons af. Het is niet erg. Het zou pas erg zijn als het van binnen kwam'. Haar man lacht. Knikt.

Als Datzelaar weggaat maakt hij een buiging. Dankbaar. Want als er vandaag iemand onverwacht hulp kreeg is hij het zelf wel, weet Datzelaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!