zondag 16 juni 2013

Vaderdag

Vloekend springt Datzelaar op, op weg naar de voordeur. Er is iets anders dan anders, maar wat dan precies? Terwijl zijn hoofd tegen het nachtkastje smakt weet hij het. Zijn voet zit vast. In de deken. En die ligt nog op het bed. De klap is hard. Een metalige smaak vult zijn mond. Een rode druppel spat op het laminaat. Een raar geluid vult de kamer.

Geschrokken krabbelt Datzelaar op. Hij wankelt naar de badkamer. Eerst de schade opnemen. Terwijl hij steun zoekt vraagt hij zich af wat dat geluid toch is. Hij kan het niet direct thuisbrengen. Een soort gehuil. Een dier, of een sirene misschien. Een alarm? Nee, heeft hij niet. Een hond? Ook niet.

Hij gromt, terwijl hij het koude metaal van de deurkruk vastpakt. Het geluid houdt op. ´Het geluid van pijn´, beseft hij ineens. ´Zo klink ik dus in het echt. Als ik pijn heb´. Best apart, denkt hij. Luisteren naar jezelf, alsof je er niet bij bent.

De schade blijkt mee te vallen. Een scheurtje in zijn lip. Het bloedt behoorlijk, maar stelt niets voor. Een koud washandje zal het bloeden wel stelpen. De bel gaat opnieuw. De oorzaak van de ellende. Langer nu. En nóg eens. En nóg een keer.

Gehaast en geërgerd haast Datzelaar zich naar beneden. Hij trekt de deur open en kijkt in Eline's stralende gezicht. Zijn boosheid maakt plaats voor blijdschap. 'Fijne vaderdag, pap!', roept ze en springt hem om zijn nek. Althans, dat probeert ze. Halverwege stokt de beweging. 'Jezus, wat zie jij eruit!!!', zegt Eline. 'Wat heb je gedaan?'.

'De bel ging', grinnikt Datzelaar droog. 'Kom binnen, dan zet ik koffie'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!