'Weet u wat het is, meneer', ging het mannetje door terwijl hij de uitjes uit zijn mondhoeken veegde. 'Weet u wat het is?' Nee, dacht Datzelaar. Geen idee wat het is. Maar dat hield hij maar voor zich. 'De mensen doen alles te moeilijk, mijnheer. Haring met een stokje. Als hoekige blokjes. Daar is de slokkepijp niet op gebouwd, hè. Die is langgerekt. Zo is het ook met de crisis, mijnheer. Toen ik jong was hadden we geen geld, maar ook geen aflossingen. Als je wat wilde hebben, dan ging je sparen. Je bezat nooit meer dan je had gespaard. En tijd was toen nog gratis, mijnheer. We hoefden niet te werken voor de bank. Om af te lossen wat we nog niet hadden verdiend. We gingen niet op vakantie naar verre landen, maar gewoon naar Heemskerk. Of Katwijk. En op zondag naar de kerk.' Hij kreeg pretlichtjes in zijn ogen. 'Niet voor de Heere, hoor. Voor de grietjes', zei het mannetje. 'Maar het bond de mensen, hè, de kerk. Eenieder haatte de dominee', giechelt het baasje.
'En nu, mijnheer', zegt hij. 'Nu is er geen binding meer. Iedereen werkt. Voor de bank. Om de auto af te lossen en de vakantie. Die ze nog niet verdiend hebben. Denk daar maar eens over na'.
Datzelaar belooft het. Nu eerst op weg naar huis. Zijn thuis, dat wel. Maar eigendom van de bank. Toch maar eens een makelaar bellen. Eerst koffie.
Datzelaar belooft het. Nu eerst op weg naar huis. Zijn thuis, dat wel. Maar eigendom van de bank. Toch maar eens een makelaar bellen. Eerst koffie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor je reactie!