maandag 10 juni 2013

Haring

Datzelaar is blij. Blij dat hij zojuist een vriendelijk mens ontmoette. Een oud heertje, compleet met hoedje. En wandelstok. Met plaatjes erop uit de Zwitserse Alpen. Het mannetje stond bij de visboer. Met een haring aan het staartje boven zijn hoofd. 'Zo', zei Datzelaar. 'Dat zie je niet vaak meer'. 'Glijdt zo naar binnen, mijnheer', zei het menneke. 'Geen weerstand, he. Langerekt in de slokkepijp. Smeert de keel. Met een korenwijntje erbij gaat dit goed'.

'Weet u wat het is, meneer', ging het mannetje door terwijl hij de uitjes uit zijn mondhoeken veegde. 'Weet u wat het is?' Nee, dacht Datzelaar. Geen idee wat het is. Maar dat hield hij maar voor zich. 'De mensen doen alles te moeilijk, mijnheer. Haring met een stokje. Als hoekige blokjes. Daar is de slokkepijp niet op gebouwd, hè. Die is langgerekt. Zo is het ook met de crisis, mijnheer. Toen ik jong was hadden we geen geld, maar ook geen aflossingen. Als je wat wilde hebben, dan ging je sparen. Je bezat nooit meer dan je had gespaard. En tijd was toen nog gratis, mijnheer. We hoefden niet te werken voor de bank. Om af te lossen wat we nog niet hadden verdiend. We gingen niet op vakantie naar verre landen, maar gewoon naar Heemskerk. Of Katwijk. En op zondag naar de kerk.' Hij kreeg pretlichtjes in zijn ogen. 'Niet voor de Heere, hoor. Voor de grietjes', zei het mannetje. 'Maar het bond de mensen, hè, de kerk. Eenieder haatte de dominee', giechelt het baasje.

'En nu, mijnheer', zegt hij. 'Nu is er geen binding meer. Iedereen werkt. Voor de bank. Om de auto af te lossen en de vakantie. Die ze nog niet verdiend hebben. Denk daar maar eens over na'.

Datzelaar belooft het. Nu eerst op weg naar huis. Zijn thuis, dat wel. Maar eigendom van de bank. Toch maar eens een makelaar bellen. Eerst koffie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!