zaterdag 22 juni 2013

Droom

Datzelaar voelt haar warmte naast zich in de eerste stralen ochtendzon. Slaperig vindt zijn grote hand haar lange blonde haren. Hoewel, blond? Dat weet hij eigenlijk niet. Ze verft het. Half slaperig fluistert hij 'Daphne, ik hou van jou. Ik hou zo ontzettend veel van jou'. In het ochtendlicht kruipt ze dichter naar hem toe. Zo liggen ze een hele tijd.  Stil. Genietend. Eindelijk. Na al dat wachten. Zo moet het zijn. Ze hebben het verdiend. Langzaam doezelt Datzelaar weer weg.

Als hij weer wakker wordt is ze weg. Niet weg van opgestaan, maar weg van nooit hier geweest. Zijn hand ligt op het koude onbeslapen kussen naast hem. De kamer ziet er hetzelfde uit als daarnet. Maar dan zonder Daphne. Alsof het nooit anders geweest is. Omdát het nooit anders geweest is. Datzelaar voelt dat hij moet overgeven. Houvast, zoeken naar houvast.

De WC-pot kolkt de resten van zijn bestaan weg. Starend in de vortex vraagt Datzelaar zich af waar hij thuishoort. Zijn droomleven bij Daphne? Of zijn eenzame bestaan hier? Of is dit ook maar een droom? Van hemzelf? Van een ander? Bestaat hij eigenlijk wel echt? Heeft het dan wel zin om er over na te denken?

Datzelaar schrikt op uit zijn gedachten. De telefoon rinkelt. Als hij opneemt slaat zijn hart sneller. Haar stem is muziek. In woorden gevangen. 'Hoi Eus, met Daphne. Ga je mee naar het strand?'. Datzelaar antwoordt blij van ja. Na de koffie komt hij er aan. Maakt niet uit wiens droom dit is. Dit pakt niemand hem meer af.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!