woensdag 10 augustus 2011

Fast

Fast? Niks fast, denkt Datzelaar, terwijl hij zijn koppeling op laat komen. Hij komt er bijna nooit, maar soms is het de handigste manier. Even een snelle hap. Bij de gouden M. Van tevoren altijd aantrekkelijk, achteraf altijd spijt. Binnen komt hij al niet meer. Dikke rijen met verveelde mensen. Ze turen naar het bord met foto's. Van hamburgers zoals geen klant ze ooit in het echt zag. Smakelijke hamburgers. Met verse ingrediënten. Zoals ze hier niet geserveerd worden. Hij vraagt zich af of dat eigenlijk mag, adverteren met nepproducten.

Maar goed, nu staat hij in de drive lane te wachten voor de automatische bestelstem. Maar ook daar is het druk. Een dikke rij met dikke auto's. Voor hem en achter hem. Zodat hij niet meer weg kan. Muurvast staat het. Op zijn horloge ziet hij dat hij inmiddels beter zelf had kunnen koken, tijdsgewijs.

Eindelijk kan hij zijn hamburger bestellen. Dat is ingewikkelder dan het lijkt. De robotstem blijft maar vragen op hem afvuren. 'Eéntje maar, mijnheer? Niets te drinken? Geen friet?' Zuchtend wacht hij in de rij tot hij tien minuten later een papieren zak krijgt aangereikt.

Hij besluit om maar op de parkeerplaats te eten. Dan is het tenminste nog soort van warm. In de zak heeft het kleflauwe broodje gezelschap van tien servetjes. Maar goed dat ik verkouden ben, denkt Datzelaar. Gratis zakdoekjes, altijd fijn. Ineens merkt hij dat hij gedachteloos al het halve broodje opheeft. Het smaakt naar niets. Als hij om zich heen kijkt ziet hij andere mensen hetzelfde doen. Ze merken niet eens dat ze eten. Holle ogen staren uit autoraampjes terwijl hun kaken op en neer gaan.

Als hij door de ruit van het restaurant kijkt ziet hij hetzelfde. Zombies, kauwend op zeemleer verpakt in kunstspons. Hij denkt de voedselketen af. Van graan naar de bakkerij en de veevoederfabriek. De koeien, die vast niet in de wei hebben gedarteld. Slachthuizen en broodfabrieken. Enorme sausbassins waar kleine kuipjes worden gevuld uit zwembaden vol plaktroep.

Hij wordt er misselijk van. En denkt aan een artikel dat hij laatst las. Over het eten van een appel. Het zei hem toen niet zoveel. Maar nu des te meer. Datzelaar besluit nog even langs de groenteboer te rijden. En nooit meer fast food te eten. Eigenlijk net als de laatste keer, bedenkt hij, terwijl hij de parkeerplaats af rijdt.


1 opmerking:

  1. Hoe herkenbaar.. Vooraf: ik moet snel, dus het moet maar. Veel te lang wachten en achteraf een schuldgevoel tegenover m'n lichaam :p
    Mooi geschreven Martin!

    BeantwoordenVerwijderen

Bedankt voor je reactie!