woensdag 6 juli 2011

Zomerdag

Het is drukkend warm in de stad, maar het is niet erg. Datzelaar heeft een heerlijk ijsje, zit in de schaduw en kijkt mensen. Eén van zijn heimelijke hobbies. Ondanks de warmte is het druk. Uitverkoop en een of ander evenement. Wat voor evenement weet hij niet precies. Er doen in ieder geval een draaiorgel, een reggaeband, Hare Krisjna's en 'De Actiegroep Tegen Autoterreur' aan mee.

Het is duidelijk al later op de dag. Kinderen staan bijna zonder uitzondering in de huilmodus. Gezomerjurkte vrouwen zien er plakkerig en onaantrekkelijk uit. Hij zelf ook, zonder twijfel, weet Datzelaar. Zijn polyester overhemd was de verkeerde keuze. Het kleeft aan zijn lichaam alsof hij onder de douche heeft gestaan. Met zijn kleren aan.

Dan, midden in het gewoel, ziet hij ze ineens staan. Twee mensen in hun eigen wereld. Alleen bezig met elkaar. Hij schat ze een jaar of veertig, vijftig. Altijd lastig, met dit weer, denkt Datzelaar. Zij is de oudste, denkt hij. maar het kan ook andersom zijn. Ze zien er gelukkig uit. Stralen. Zijn volledig op hun gemak. Bijna alsof ze één zijn, denkt Datzelaar. Helemaal in fase. Dat ziet hij. En dat voelt hij. Zij hebben de wereld niet nodig. Zij zíjn de wereld. Het stadscentrum bestaat niet. Of de warmte. Of de plakkerigheid.

Een beetje verdrietig vraagt hij zich af of hij zich weleens zo gevoeld heeft. En bij wie dan. Misschien bij het eerste meisje waar hij verliefd op werd. Lang geleden. Op de middelbare school. Toen hij er niets mee durfde doen. Omdat de jonge Datzelaar dacht dat hij iets te verliezen had. Wat achteraf erg onlogisch was. Ze was al niet de zijne dus hij kon haar ook niet kwijtraken. Of bij zijn eerste vriendinnetje. Misschien. Maar toen was hij zo overmand door hormonen en emoties dat hij niet echt bezig was met wie zij echt was. Of wie hij echt was. Laat staan zij samen.

Met Tineke? Nee, ook niet denkt Datzelaar. Het had gekund. Ze hebben er tegenaan gehangen. Maar ergens van binnen bleven ze allebei eenzaam. Een lege plek, diep in hun ziel. Die plek ontdekte hij pas toen Tineke vertrok. Dacht dat het de leegte was die zij achterliet. Maar nu hij deze twee mensen ziet, bijna één, weet hij dat die leegte er altijd al was. Ook tijdens Tineke.

Als hij naar het stel kijkt wordt hij warm van binnen. Zij hebben het ontdekt. Hoe je jezelf opzij kunt zetten. Zodat ego's het niet winnen van het samenzijn. Of eigenlijk moet daar een spatie tussen, denkt Datzelaar. En een hoofdletter erbij. Samen Zijn.  Hij weet niet hoe het moet. Hij heeft het niet geleerd. Als dat al kan.

De twee mensen voor hem wel. Datzelaar is blij voor ze. En hij hoopt dat hij het ooit ook zal leren. Neemt een laatste lik van zijn ijsje en gooit het hoorntje weg. Tijd om naar huis te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor je reactie!